“Viking” Zwaard en Schild
Eén van de wapendisciplines die bestudeerd wordt bij HKA zijn het ‘viking’ zwaard en schild, of eigenlijk het vroegmiddeleeuwse zwaard en schild. Dit wapendiscipline bestaat uit een eenhandig zwaard, de spatha, en een rondschild. Deze wapencombinatie is niet voorbehouden geweest aan alleen de ‘vikingen’, maar was in gebruik in een groot gedeelte van vroegmiddeleeuws Europa.
Het zwaard, ook wel bekend als de spatha, is een zwaard dat met een hand wordt vastgehouden met een lengte tussen 80 en 95 cm. Qua gewicht kan het zwaard tussen de 800 gram en 1,5 kilo zwaar zijn. Met een balans punt ongeveer 15 cm van de pareerstang af, heeft de spatha, voor het gevoel, een relatief zwaar blad. Dit zorgt ervoor dat de spatha echt kan woren getypeerd als een echt slagzwaard. Toch moet niet onderschat worden dat met de spatha ook goed kan worden gestoken. De punt van het zwaard is relatief afgerond, maar bij een tegenstander met weinig lichaamsbescherming kan de brede punt grote wonden aanrichten. Door het relatief zware blad zijn veel van de fijnere bewegingen niet te maken. Binnen de wapencombinatie kan de spatha eerder gezien worden als een knuppel met scherpe randen.
Dan het andere wapen: Het schild. Het typische vroegmiddeleeuwse schild dat gebruikt wordt bij HKA is rond en over het algemeen tussen de 80 en 90 cm in diameter met een gewicht tussen de 3 en 4 kilo. Het schild is gemaakt van planken van ‘licht’ hout in de vorm van vuren, populier of lindenhout. De planken zijn aan elkaar bevestigd met een essenhouten handgreep die in het midden van het schild ligt. Het lichte gewicht van het schild wordt bereikt door het schild dun te maken. Langs de rand zijn de planken slechts tussen de 2 en 4 mm dik en worden geleidelijk naar het midden van het schild 6 mm dik. Dit heeft geen negatief effect op de stevigheid van het schild, want zolang de centrale handgreep maar intact is, blijft het schild bruikbaar en deze handgreep zorgt er ook voor dat de houten planken zich weer sluiten rond een scherp zwaard dat in het hout bijt. In het midden van het schild is een uitsparing gemaakt waar de handgreep wordt vastgehouden. De hand wordt beschermd door een ijzeren schildknop. Als laatste is rond de rand een versteviging van gedroogde, rauwe huid aangebracht. Archeologisch is bekend dat de binnen en buitenkant nog bekleed waren met leer, maar omwille van de kosten is er voor onze schilden ervoor gekozen om de schilden te bekleden met linnen. Omdat het schild in het midden dikker is dan aan de buitenkant, komt het meest gewicht rond de hand te liggen. Dit zorgt ervoor dat het schild tijdens gebruik relatief ligt voelt en dit vergroot de manoevreerbaarheid van het schild weer. Om deze reden wordt veel van het ‘fijne’ werk tijdens het vechten gedaan door het schild.
Voor zover bekend heeft geen van de vroegmiddeleeuwse samenlevingen handleidingen of manuscripten geschreven over hoe men zou kunnen vechten met hun zwaarden en schilden. En mocht deze wel zijn geschreven, dan heeft dit manuscript de tand des tijds niet overleefd, of het moet nog worden ontdekt. Om deze reden is elke poging tot de reconstructie van deze verloren vechtstijl enorm experimenteel. Wij kiezen ervoor om voor onze interpretatie gebruik te maken van het oudst bekende manuscript dat gebruikt wordt binnen HEMA, het I.33 manuscript over het vechten met zwaard en beukelaar dat is geschreven rond 1320. We beginnen met de technieken die in dit manuscript beschreven staan en waar deze niet helemaal werken, dan begint het denken en experimenteren echt. Benieuwd naar onze interpretatie, stuur ons een mailtje en kom langs voor proefles.